X is het niet eens met zijn WOZ-waarde en schakelt een gemachtigde in. De gemachtigde maakt bezwaar en stelt dat de WOZ-waarden van diverse objecten van zijn cliënt te hoog zijn. Tijdens de hoorzitting wijzigt de gemachtigde zijn standpunt. De WOZ-waarden moeten € 7500 hoger liggen. Vervolgens gaat hij in beroep. In beroep doet de gemachtigde hetzelfde. Eerst vindt hij de WOZ-waarden te hoog. Vervolgens schrijft hij de rechtbank ruim acht maanden dat de WOZ-waarden te laag zijn. De heffingsambtenaar vindt dat sprake is van misbruik van recht en vraagt het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat geen sprake is van misbruik van recht. Er is geen sprake van kwade trouw. X kan namelijk belang hebben bij een hogere WOZ-waarde. De gemachtigde mag dus van standpunt wijzigen. Echter in dit geval is wel sprake van strijdigheid met de goede procesorde, met als gevolg dat het beroep niet meer in behandeling wordt genomen. De heffingsambtenaar heeft een matrix ingebracht ter onderbouwing dat de waarden niet te hoog zijn en moet door de standpuntwijziging nogmaals een taxatie inbrengen die het tegenovergestelde aantoont. Dat is niet wenselijk.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Editie: 30 augustus