Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het woon-zorgcomplex naar zijn aard en met aanknoping bij zijn objectieve kenmerken bestemd is voor zowel wonen als zorg.

Zorginstelling X wordt in 2017 eigenaar van een woon-zorgcomplex voor ouderen. Het complex bevat 29 zelfstandige appartementen waarvan 22 geschikt zijn voor bewoning met een partner. Van de 7 overige appartementen zijn 6 zgn. zorgstudio’s, 1 appartement is in het overzicht “Bouwbesluit oppervlaktes” in categorie “gezondheidszorgfunctie” opgenomen. De 22 appartementen en woonkamer staan in de categorie “woonruimte”. X heeft bij aankoop 6% overdrachtsbelasting afgedragen. In geschil is of het complex volledig kwalificeert als zorginstelling of als woning.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het complex naar zijn aard en met aanknoping bij zijn objectieve kenmerken bestemd is voor zowel wonen als zorg. Dat het complex bedoeld is voor wonen in combinatie met zorg leidt tot de conclusie dat het gedeeltelijk voor wonen bestemd is. De 22 appartementen zijn gelet op de bouwkundige kenmerken en aanwezige voorzieningen naar hun aard bestemd voor bewoning. Het primaire doel van de 6 zorgstudio’s is zorg en niet bewoning. De woon/eetkamer en serre zijn niet naar hun aard voor bewoning bestemd en dus gemeenschappelijke ruimte. Omdat er geen overeenstemming is omtrent de overige ruimten maakt de rechtbank zelf op grond van hun objectieve kenmerken een verdeling op: het deel van het complex dat naar zijn aard bestemd is voor bewoning is 1.526,6 m2. Over dit deel dient overdrachtsbelasting van 2% in plaats van 6% te worden geheven. Het beroep is gegrond verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 2 november

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen