X bv exploiteert een kinderdagverblijf op drie locaties. Volgens X bv zijn de vastgestelde WOZ-waarden te hoog omdat de onroerende zaken qua oppervlakte afwijken van de standaardgrootte die bij de archetypen uit de Taxatiewijzer Onderwijs horen. Verder stelt X bv dat de restwaarden van de tot de onroerende zaken behorende opstallen aan het einde van de technische levensduur op nihil moeten worden gesteld.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de door de heffingsambtenaar gehanteerde eenheidsprijzen voor de onroerende zaken niet te hoog zijn. In het door hem overgelegde taxatierapport wordt namelijk inzicht gegeven in de onderbouwende gegevens voor die eenheidsprijzen. Gelet op de grootte van de onroerende zaken en die van de referentieobjecten zijn eenheidsprijzen rond het midden van de bandbreedte dan niet te hoog. Hierbij merkt het hof verder nog op dat voor de in aanmerking te nemen grootte alleen het afgebakende WOZ-object bepalend is, er hoeft geen rekening mee te worden gehouden dat de onroerende zaak onderdeel uitmaakt van een groter complex. Ten aanzien van de restwaarden merkt het hof op dat de heffingsambtenaar met hetgeen hij heeft overgelegd aannemelijk maakt dat de onroerende zaken een restwaarde hebben en dat hij de restwaarden voldoende heeft onderbouwd. De WOZ-waarden zijn correct vastgesteld.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 26 oktober