Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het bezwaarschrift meer dan één week na afloop van de termijn is ontvangen. De overschrijding is niet verschoonbaar, ondanks dat een internationale postbezorging meer tijd in beslag neemt. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

X exploiteert in 2005 een binnenvaartonderneming. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant (zie V-N 2015/21.18.15) en Hof ’s-Hertogenbosch is X als Rijnvarende voor dat jaar niet premieplichtig in Nederland voor de volksverzekeringen. In 2018 is de aanslag aldus verminderd. In 2020 verzoekt X om ambtshalve vermindering van zijn aanslagen over 2005, 2011, 2013 en 2017. In geschil is of deze verzoeken wegens termijnoverschrijding terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Vanuit Liechtenstein tekent X per aangetekende brief bezwaar aan. Het poststempel is van 28 augustus 2020, maar de brief is pas op 10 september 2020 door de inspecteur ontvangen. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het bezwaar terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2023/49.1.6) oordeelt dat het bezwaarschrift meer dan één week na afloop van de termijn is ontvangen. De overschrijding is niet verschoonbaar, ondanks dat een internationale postbezorging meer tijd in beslag neemt dan binnen de landsgrenzen. X heeft namelijk welbewust het risico aanvaard dat de bezorging te laat zou plaatsvinden door op de dag dat de termijn verstreek, het bezwaarschrift te versturen. X' beroep is ongegrond. X gaat in cassatie, maar betaalt het griffierecht niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 31 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

217

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen