X leent de auto van zijn moeder. De moeder van X ontvangt in zestien dagen tijd acht parkeerboetes van de gemeente omdat X geen parkeergeld betaalt. De eerste drie parkeerboetes ontvangt de moeder op 25 januari 2021. De overige boetes ontvangt de moeder begin februari.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar handelt in strijd met het evenredigheidsbeginsel. De heffingsambtenaar had na het opleggen van de eerste drie parkeerboetes X enige tijd moeten gunnen om zijn fout te herstellen, tot het moment dat X op de hoogte was dat aan hem boetes waren opgelegd. De moeder van X ontvangt de eerste drie boetes op 25 januari. In redelijkheid was X daarom op 27 januari op de hoogte van de boetes. Voor de parkeeracties op 25 en 26 januari worden de parkeerboetes derhalve vernietigd. Voor de parkeeracties na 27 januari blijven de boetes in stand.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 4 februari