X is mede-eigenaar en mede-gebruiker van een intensieve varkenshouderij met 8.424 m2 varkenstallen. De gemeente stelt de WOZ-waarde 2017 van de onroerende zaak vast op € 1.535.000. X gaat in beroep en bepleit een waarde van € 734.000.
Rechtbank Oost-Brabant stelt vast dat de gemeente in haar taxatierapport gebruik maakt van de landelijke Taxatiewijzers ‘Grond bij agrarische objecten’ en ‘Agrarische gebouwen’. Deze taxatiewijzers kunnen in beginsel als hulpmiddel worden gebruikt bij de waardering van dit agrarisch object. De rechtbank vindt verder dat vijf door de gemeente gebruikte regionale referentieobjecten voldoende bruikbaar zijn en de taxaties de vastgestelde waarde voldoende onderbouwen. De gemeente slaagt daarom in de op haar rustende bewijslast. X baseert de door hem bepleite waarde op een alternatieve berekeningswijze voor varkensbedrijven zoals opgenomen in de Taxatiewijzer ‘Agrarische gebouwen’. Die berekeningswijze gaat uit van een vast bedrag per m2 aanwezige varkensstallen. De rechtbank concludeert dat de berekeningswijze een incompleet middel is om de waarde van de varkenshouderij aannemelijk te maken en verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 26 augustus