Rechtbank Den Haag oordeelt dat het niet doorgaan van het hoorgesprek voor rekening van X komt en dat zij door de beschikkingen niet is geschaad.

Aan X zijn door de ontvanger in totaal 65 art. 28-c rentebeschikkingen afgegeven. X is in de bezwaarfase twee keer schriftelijk uitgenodigd voor een hoorgesprek, met in totaal veertien voorgestelde tijdstippen. Deze tijdstippen schikken X niet, maar ze draagt geen alternatieven aan. De ontvanger doet vervolgens uitspraak op bezwaar zonder dat een hoorgesprek heeft plaatsgevonden.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat het niet doorgaan van het hoorgesprek voor rekening van X komt. De beschikkingen zijn voorts rechtmatig, ondanks dat X geen verzoek om de rentevergoedingen heeft gedaan en dat de berekeningen pas - en te laat - in de beroepsfase door de ontvanger zijn ingediend. X is er namelijk niet door geschaad. Voor haar stelling dat de rente hoger – marktconform – moet zijn, is noch in de wet noch in de HvJ EU-jurisprudentie steun te vinden. Het beroep van X is ongegrond. In de bezwaarfase is wel de redelijke termijn overschreden, zodat X recht heeft op één immateriële schadevergoeding van in totaal € 1000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Invorderingswet 1990 28c

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 16 april

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen