Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat de omgezette Bbz-geldlening terecht bij X belast is als belastbare periodieke uitkering.

De gemeente verstrekt aan X in 2014 en 2015 in het kader van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) geldleningen. In 2016 wordt de als geldlening verstrekte Bbz-uitkering omgezet in een bedrag om niet. Daarover wordt loonheffing afgedragen. De inspecteur verhoogt het in de aangifte IB/PVV 2016 aangegeven box 1-inkomen van X met het omgezette bedrag ad € 16.020. Hierdoor worden de aan X over 2016 toegekende bedragen aan huur- en zorgtoeslag herrekend. Het bezwaar van X bij de Belastingdienst/Toeslagen wordt gegrond verklaard. Het door de gemeente geschonken bedrag wordt voor 2016 buiten beschouwing gelaten bij de berekening van het toetsingsinkomen voor de toeslagen. X stelt dat het bedrag  van de omzetting ook niet tot haar belastbaar inkomen kan worden gerekend. De Belastingdienst dient volgens haar als één geheel te fungeren en de afdeling inkomstenbelasting kan niet een ander besluit nemen dan de afdeling Toeslagen.

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de inspecteur de omzetting van de Bbz-lening in een bedrag om niet terecht in 2016 als belastbare periodieke uitkering bij X in aanmerking genomen. Het hof beslist verder dat de Belastingdienst/Particulieren en de Belastingdienst/Toeslagen afzonderlijke bestuursorganen zijn. X kon er niet op vertrouwen dat de inspecteur bij de vaststelling van het belastbaar inkomen uit werk en woning de omzetting ook buiten aanmerking zou laten. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 1:1

Wet inkomstenbelasting 2001 3.101

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 14 december

88

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen