Rechtbank Noord-Holland verklaart de beroepen van X tegen de aanslagen IB/PVV deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond. Het beroep tegen de verzuimboete 2017 is ongegrond.

X komt in beroep tegen aanslagen IB/PVV over de jaren 2010 t/m 2017 en de verzuimboete over 2017.

Rechtbank Noord-Holland verklaart de beroepen van X tegen de aanslagen IB/PVV 2010 t/m 2013 niet-ontvankelijk omdat X niet eerst bezwaar tegen deze aanslagen heeft gemaakt. Het beroep tegen de aanslag IB/PVV 2014 is eveneens niet-ontvankelijk, met als reden dat het prematuur is ingediend. Het beroep tegen de aanslagen IB/PVV 2015 en 2017 is ongegrond omdat de aanslagen overeenkomen met de eigen aangiften en X geen inhoudelijke gronden heeft aangevoerd waarom dat niet juist is. Bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2016 is de inspecteur afgeweken van de aangifte van X. De rechtbank oordeelt dat de aanslag niet naar een te hoog bedrag is vastgesteld en verklaart het beroep tegen deze aanslag ongegrond. De rechtbank laat de verzuimboete in verband met het te laat indienen van de aangifte IB/PVV 2017 in stand. De rechtbank ziet geen reden voor vermindering van het boetebedrag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:1

Algemene wet bestuursrecht 6:10

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 11 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen