Belanghebbende, X, is het niet eens met een aanslag zuiveringsheffing bedrijfsruimte 2014 en een voorlopige aanslag zuiveringsheffing bedrijfsruimte 2015.
Hof Amsterdam oordeelt dat X na de vernietiging van de aanslagen zuiveringsheffing 2014 en 2015 door de heffingsambtenaar geen belang meer heeft bij een inhoudelijk oordeel van het hof over de uitspraak van de rechtbank. Eerst nadat de rechtbank uitspraak had gedaan, heeft de heffingsambtenaar beide aanslagen ingetrokken. Dit betekent dat zowel de bezwaren als de beroepen ten onrechte ongegrond zijn verklaard, maar omdat de procedure bij het hof X niet meer in een betere positie kan brengen met betrekking tot de aanslagen heeft hij geen belang meer bij een inhoudelijk oordeel van het hof over de uitspraak van de rechtbank. Het hof kan zich ondanks de uitdrukkelijke wens van X niet uitspreken over aanslagen die geen voorwerp meer zijn van het geschil. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en vernietigt de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar. Het verzoek van X om een proceskostenvergoeding voor rechtsbijstand verleend door zijn broer wijst het hof af. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de broer geen advocaat is, geen juridische achtergrond heeft en op zitting ook niet in staat was om inhoudelijk te reageren.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 26 februari