Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat er bij de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht geen sprake is van verboden discriminatie. Het geval van X, een inwoner van Turkije, is niet vergelijkbaar met de situatie van inwoners van Zwitsersland of de BES-eilanden.

X woont in Turkije en kiest in zijn IB-aangiften voor de behandeling als binnenlands belastingplichtige. Door de introductie van de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht kan X vanaf 2015 niet meer kiezen voor de behandeling als binnenlands belastingplichtige. Volgens X is er sprake van verboden discriminatie. X vindt namelijk dat hij ook recht heeft op het belastingdeel van de heffingskortingen. Hij wijst er daarbij op dat inwoners van Zwitserland en de BES-eilanden wel in aanmerking kunnen komen voor de behandeling als binnenlands belastingplichtige.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat er bij de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht geen sprake is van verboden discriminatie. De rechtbank overweegt daarbij dat er tussen Zwitserland en de EU een verdrag is gesloten over het vrije verkeer van personen, en niet met Turkije. Ten aanzien van de BES-eilanden wijst de rechtbank er op dat deze onderdeel uitmaken van het Koninkrijk der Nederlanden, en dat zij binnen de EU de status van LGO hebben. De BES-eilanden hebben dan ook een andere juridische status dan Turkije, zodat de situatie van inwoners van de BES-eilanden niet vergelijkbaar is met de situatie van inwoners van Turkije. Er is geen sprake van verboden discriminatie. Ook merkt de rechtbank nog op dat de wetgever bewust een onderscheid op basis van inwonerschap heeft aanvaard, mede uit overwegingen van uitvoerbaarheid en eenvoudige en eenduidige wetgeving.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 7.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 26 februari

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen