Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat er geen geldige melding betalingsonmacht is gedaan, zodat het wettelijk vermoeden van kennelijk onbehoorlijk bestuur geldt. De ontvanger heeft niet alle gedingstukken overgelegd, wat wordt verdisconteerd in de aan X toekomende proceskostenvergoeding.

X is door de ontvanger aansprakelijk gesteld voor nog openstaande naheffingsaanslagen kansspelbelasting, die zijn opgelegd aan de bv waarvan hij middellijk enig aandeelhouder/bestuurder is. Inclusief rente, boetes en invorderingskosten betreft het € 2.232.306. In de beroepsfase is de aansprakelijkstelling verlaagd tot € 506.089, omdat een groot deel van de aanslagen alsnog ambtshalve is verminderd c.q. is vervallen. Bovendien verklaart de ontvanger tijdens de (eerste) zitting dat de aansprakelijkstelling wordt beperkt tot de kansspelbelastingschuld.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat er geen geldige melding betalingsonmacht is gedaan, zodat het wettelijk vermoeden van kennelijk onbehoorlijk bestuur geldt. X maakt niet aannemelijk dat de aansprakelijkstelling verder moet worden verlaagd. Het beroep wordt gegrond verklaard en de beschikking aansprakelijkstelling wordt verminderd conform het nadere standpunt van de ontvanger tot een bedrag van € 506.089. Omdat de ontvanger niet alle gedingstukken heeft overgelegd heeft dit gevolgen voor de proceskostenvergoeding, die wordt vastgesteld op € 5236.

Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 2 augustus

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen