De Hoge Raad oordeelt dat het bestuursorgaan in dit geval niet verplicht was de hoorzitting te laten plaatsvinden in de gemeente waar de naheffingsaanslag is opgelegd.

Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Haarlem. X wil worden gehoord. De hoorzitting vindt plaats in Alkmaar, waar de belastingsamenwerking is gevestigd die voor de gemeente Haarlem de bezwaarafhandeling verzorgt. X stelt dat de heffingsambtenaar hem had moeten uitnodigen in Haarlem “omdat het kantoor van zijn gemachtigde binnen een straal van 10 kilometer ligt van de locatie van de parkeerovertreding en het kantoor van de heffingsambtenaar”.

De Hoge Raad oordeelt dat het bestuursorgaan in dit geval niet verplicht was de hoorzitting te laten plaatsvinden in de gemeente waar de naheffingsaanslag is opgelegd. De gemeenschappelijke regeling met de naam Cocensus handelt voor de gemeente Haarlem de bezwaren parkeerbelasting af en heeft (de gemachtigde van) X uitgenodigd voor een hoorzitting in Alkmaar, waar Cocensus kantoor houdt. De Hoge Raad legt uit dat het bestuursorgaan naar eigen inzicht een locatie mag kiezen voor het houden van een hoorzitting. Die vrijheid wordt weliswaar begrensd door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, maar in dit geval heeft Cocensus die grens niet overschreden. Het cassatieberoep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 12 oktober

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen