X laat voor ruim € 18,2 mln een Lokaal Onderwijs Centrum (LOC) met sporthal bouwen voor de huisvesting van twee vmbo-scholen en twee ROC's. Medio 2015 levert X het gebouw aan de vmbo-scholen voor een eenmalige bijdrage van € 568.403 (excl. btw) en een jaarlijkse bijdrage van € 90.000 (incl. btw). X voldoet over het tweede kwartaal van 2015 € 745.064 aan btw. X maakt hiertegen bezwaar. Verder verzoekt zij om teruggaaf van bijna € 2,2 mln aan btw, in verband met de aan haar in rekening gebrachte btw ter zake van de bouw van de school. De inspecteur verklaart het bezwaar ongegrond en het verzoek om teruggaaf niet-ontvankelijk. X gaat in beroep.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X voor de levering van het schoolgebouw in wezen geen vergoeding heeft bedongen. Er is volgens de rechtbank dan ook geen sprake van een levering onder bezwarende titel. De rechtbank overweegt hierbij dat X aanvankelijk niet het oogmerk had om het schoolgebouw tegen vergoeding over te dragen en er, nadat zij had besloten dit wel te doen, geen wijzigingen zijn aangebracht in de bedragen die de vmbo-scholen moeten betalen. De rechtbank wijst er hierbij op dat het jaarlijkse bedrag van € 90.000 een doorbetaling aan X is van de huur die de vmbo-scholen van de ROC's zullen ontvangen, welke huurbetaling het gevolg is van de door X bedongen verplichting tot verhuur aan de ROC's. Het beroep tegen de voldoening op aangifte is volgens de rechtbank dan ongegrond. Ten aanzien van het verzoek om teruggaaf stelt de rechtbank vast dat X bezwaar had moeten maken tegen de niet-ontvankelijkverklaring. Het beroepschrift wordt in zoverre doorgestuurd naar de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 8
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 23 november