Belanghebbende, X, treedt op 1 juni 2005 als medewerker invordering en kwijtschelding in dienst bij de gemeente Smallingerland. Bij besluit van 30 augustus 2011 wordt X met ingang van 1 oktober 2011 ontslagen wegens verstoorde verhoudingen. X is het hier niet mee eens. Eind 2019 sluiten X en de gemeente een VSO in verband met haar ontslag. Van de uitkering die X vervolgens ontvangt, zijn de vergoedingen ter zake van ziektekosten en loonderving volgens haar niet aan te merken als belastbaar loon in de zin van art. 10 Wet LB 1964.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de vergoedingen ter zake van ziektekosten en loonderving ook zijn aan te merken als belastbaar loon. X maakt niet aannemelijk dat de vergoedingen moeten worden aangemerkt als vergoedingen wegens immateriële schade. Van belang is dat de werkgever de vergoedingen niet heeft uitbetaald op grond van diens aansprakelijkheid voor een aan X overkomen ongeval, maar in het kader van de beëindiging van de dienstbetrekking wegens verstoorde verhoudingen. Uit de inhoud van de VSO valt niet af te leiden dat de werkgever enige vorm van aansprakelijkheid heeft erkend. Verder is in de VSO een finaal kwijtingsbeding opgenomen. Ook uit de overige stukken van het geding valt niet af te leiden dat de werkgever aansprakelijkheid heeft erkend ter zake van een X overkomen ongeval en dat de vergoedingen daarmee samenhangen. Verder wijst de rechtbank er nog op dat op de salarisstrook niet staat vermeld dat de uitbetalingen betrekking hebben op de vergoeding van immateriële schade. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 7 februari