Het Finse A Oy verricht onder andere sloopwerkzaamheden. In het kader van haar sloopwerkzaamheden sloopt A Oy oude fabrieksgebouwen, en verplicht zij zich er toe om het te verwijderen materiaal en het afval juist af te voeren en juist te verwerken. Tot het afval behoort ook metaalschroot dat A Oy kan doorverkopen. Bij het vaststellen van de prijs die A Oy offreert, houdt zij er rekening mee dat zij het metaalschroot kan doorverkopen. A vraagt een ruling aan bij de Finse Belastingdienst over de berekening van de btw die zij in het kader van de sloopovereenkomst is verschuldigd voor het verrichten van de sloopwerkzaamheden. De Belastingdienst stelt vervolgens vast dat A Oy btw moet betalen over de dienst die zij voor haar klant verricht. Op grond van de verleggingsregeling is A Oy volgens de Belastingdienst ook btw verschuldigd over het metaalschroot dat zij koopt. De Finse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de overeenkomst, die A Oy met haar klanten sluit, bestaat uit een dienstverrichting onder bezwarende titel (de sloopwerkzaamheden) en uit een goederenlevering onder bezwarende titel (de levering van het metaalschroot).Dit geldt volgens het Hof van Justitie EU wanneer A Oy een waarde toekent aan deze levering, die zij in aanmerking neemt wanneer zij haar prijs voor de sloopwerkzaamheden bepaalt. Vervolgens merkt het Hof van Justitie EU nog op dat de levering alleen aan de btw is onderworpen wanneer zij wordt verricht door een als zodanig handelende belastingplichtige.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 14 januari