Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de tarieven voor de bouwleges in de gemeente Rotterdam ten aanzien van X leiden tot een onredelijke en willekeurige belastingheffing die de wetgever in formele zin niet op het oog kan hebben gehad.

Belanghebbende, X, is het niet eens met een aanslag leges omgevingsvergunning van de gemeente Rotterdam. De aanslag bedraagt € 100.335.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de tarieven voor de bouwleges in de gemeente Rotterdam ten aanzien van X leiden tot een onredelijke en willekeurige belastingheffing die de wetgever in formele zin niet op het oog kan hebben gehad. In de eerste plaats vormt het legesbedrag in dit geval 5,35% van de bouwkosten, hetgeen volgens de rechtbank niet langer beschouwd kan worden als een "vast, bescheiden percentage" als bedoeld in HR 4 april 2014, nr. 12/05118, V-N 2014/17.23. Daarbij komt dat per categorie een vast bedrag aan leges wordt geheven, waarbij zowel binnen een categorie aanzienlijke verschillen ontstaan in het te betalen percentage, als ook op de grens van de verschillende categorieën. Zo bedragen bij een bouwsom van € 15.400 de leges 4%, maar stijgt dit tot 9,25% bij een bouwsom van € 15.400,01. De motivering die de gemeente Rotterdam heeft gegeven voor de gekozen tariefstructuur, is naar het oordeel van de rechtbank ontoereikend. De rechtbank acht de legestarieven ten opzichte van X onverbindend en herroept de aanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 2 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen