Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank terecht geen proceskostenvergoeding voor het beroep heeft toegekend. X heeft de proceskostenvergoeding voor het bezwaar namelijk ruim voor het verstrijken van de beroepstermijn ontvangen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, verkrijgt een legaat uit de erfenis van D. X verwerpt het legaat, omdat het in het kader van haar dienstbetrekking niet is toegestaan om het legaat te accepteren. Aan X wordt vervolgens wel een aanslag erfbelasting opgelegd. X maakt bezwaar tegen deze aanslag. Op 24 mei 2018 geeft de inspecteur de gemachtigde van X te kennen dat de aanslag zal worden vernietigd en dat recht bestaat op een proceskostenvergoeding. Op 7 september 2018 verklaart de inspecteur het bezwaar gegrond. De proceskostenvergoeding wordt vervolgens op 26 september 2018 uitbetaald. X gaat op 19 oktober 2018 in beroep omdat in de uitspraak op bezwaar geen proceskostenvergoeding is toegekend. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de brief van 24 mei 2018 een beslissing op het verzoek om een vergoeding van de bezwaarkosten toe te kennen behelst en verklaart het beroep ongegrond. X gaat vervolgens in hoger beroep omdat geen proceskostenvergoeding is toegekend voor het beroep.

Hof Den Haag (V-N 2020/23.35.5) oordeelt dat de rechtbank terecht geen proceskostenvergoeding voor het beroep heeft toegekend. Het hof overweegt daarbij dat X de proceskostenvergoeding ruim voor het verstrijken van de beroepstermijn en ook ruim voor het daadwerkelijk instellen van beroep heeft ontvangen. Ook is het hof het met de rechtbank eens dat de beslissing op het verzoek om vergoeding van kosten de beslissing op het bezwaar completeert. Daarbij is met name van belang dat onderling, tijdens de hoorzitting, een afspraak is gemaakt over de hoogte en de berekeningswijze van de toe te kennen proceskostenvergoeding. Als de gemachtigde al twijfel had over de uitkering van de vergoeding, dan had hij navraag kunnen doen bij de inspecteur of bij X.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 3 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen