De Belastingdienst ontvangt in 2016 een renseignement uit Zwitserland, waaruit blijkt dat X een rekening met circa CHF 350.000 heeft. X heeft deze rekening niet in zijn IB-aangiften verantwoord. De inspecteur legt naar aanleiding van het renseignement IB-navorderingsaanslagen 2013 - 2016 op aan X. X is het hier niet mee eens.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de naar aanleiding van het Zwitserse renseignement opgelegde IB-navorderingsaanslagen terecht aan X zijn opgelegd. Volgens de rechtbank volgt uit het renseignement en het feit dat de rekening nooit is opgezegd dat X over een Zwitserse bankrekening beschikt. Verder wijst de rechtbank nog op de afschriften die op naam van X staan en de uitspraak met betrekking tot de jaren 2006 - 2012 (Rechtbank Den Haag, 21 augustus 2019, nr. 19/2274, deze uitspraak is niet gepubliceerd, red.). In deze uitspraak besliste de rechtbank dat X in die jaren ook over de rekening beschikte. Voor de stelling van X dat de vermogensrendementsheffing in strijd is met art. 1 EP EVRM, verwijst de rechtbank naar de jurisprudentie van de Hoge Raad op dit vlak. Het Kerstarrest is niet van toepassing op de jaren 2013 - 2016. Dit arrest ziet op de vermogensmix, die in 2017 is ingevoerd. De beroepen van X worden ongegrond verklaard.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 25 april