Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het Duitse X geen recht heeft op teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. Er is geen sprake van belemmering van het vrije verkeer van kapitaal. De rechtbank wijst daarbij op het arrest van de Hoge Raad van 9 april 2021.
Het Duitse X verzoekt om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting over de jaren 2012 - 2014. De inspecteur wijst dit verzoek af. Volgens X heeft zij, op grond van het EU-recht, recht op teruggaaf van de dividendbelasting, omdat zij vergelijkbaar is met een fbi.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het Duitse X geen recht heeft op teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. Er is geen sprake van belemmering van het vrije verkeer van kapitaal. De rechtbank wijst daarbij op het arrest van de Hoge Raad van 9 april 2021 (nr. 19/00104, V-N 2021/17.10). Buiten Nederland gevestigde beleggingsinstellingen zijn in Nederland niet inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting. Zij komen dan niet in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van de regeling van de afdrachtvermindering. Het arrest in de Deka-zaak (Hoge Raad 23 oktober 2020, nr. 16/03954, V-N 2020/54.14) is volgens de rechtbank geen reden om de zaak aan te houden.
Wetsartikelen:
Wet op de dividendbelasting 1965 11a
Wet op de dividendbelasting 1965 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Dividendbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 26 januari