Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur het bezwaar van X ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Aan X is met dagtekening 9 maart 2018 een aanslag IB/PVV 2015 opgelegd. Daarbij heeft de inspecteur de aangifte van X op een aantal punten gecorrigeerd. Op 4 augustus 2018 maakt X digitaal bezwaar tegen de aanslag. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk. De inspecteur heeft het te late bezwaar ook opgevat als een verzoek tot ambtshalve vermindering van de aanslag. Dit verzoek wijst hij af. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens termijnoverschrijding.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2021/10.21.22) oordeelt dat de inspecteur het bezwaar van X ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De inspecteur heeft tegenover de betwisting door X de verzending van het aanslagbiljet niet aannemelijk gemaakt. X heeft nadat hij een afschrift van de aanslag heeft ontvangen alsnog op tijd bezwaar gemaakt, zodat hij ontvankelijk is in zijn bezwaar. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en draagt de inspecteur op om het bezwaar van X alsnog inhoudelijk te behandelen. X gaat in cassatie, maar na het verstrijken van de cassatietermijn. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 januari

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen