Hof Den Haag oordeelt over de reikwijdte van art. 6:15 Awb. De doorzendplicht is niet bedoeld om een verzameling van verzoeken aan een instantie te kunnen richten, die vervolgens de taak heeft deze verzoeken globaal te beoordelen, te splitsen, te sorteren en naar de juiste instantie door te zenden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X is het niet eens met twee bedragen van € 7 aan aanmaningskosten. De aanmaningen zijn opgelegd nadat de gemeente in de beroepsfase de invordering van twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting heeft hervat. X stelt dat hij in beroep opnieuw om uitstel van betaling heeft verzocht.
Hof Den Haag (V-N Vandaag 2021/1513) oordeelt over de reikwijdte van art. 6:15 Awb. De doorzendplicht is niet bedoeld om een verzameling van verzoeken aan een instantie te kunnen richten, die vervolgens de taak heeft deze verzoeken globaal te beoordelen, te splitsen, te sorteren en naar de juiste instantie door te zenden. De rechtbank hoefde het verzoek om uitstel van betaling in het beroepschrift van X niet door te zenden naar de invorderingsambtenaar. De invorderingsambtenaar was gelet op de gemeentelijke beleidsregels niet verplicht het verzoek om uitstel van betaling na ontvangst van een afschrift van het beroepschrift in behandeling te nemen. X heeft nu eenmaal niet op de juiste wijze om uitstel van betaling verzocht. De invorderingsambtenaar heeft terecht aanmaningen verzonden en daarbij terecht invorderingskosten in rekening gebracht. Het gelijk is inhoudelijk aan de invorderingsambtenaar. Omdat de invorderingsambtenaar het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, is het hoger beroep van X wel gegrond en krijgt hij een proceskostenvergoeding (op basis van een wegingsfactor 0,25).
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 26 januari