Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X zijn beroep op de cultuurgrondvrijstelling onvoldoende heeft onderbouwd.
X is eigenaar van een vrijstaande woning uit 1850 gelegen op een perceel van 6.590 m². In geschil is de WOZ-waarde 2019. X beroept zich op de cultuurgrondvrijstelling.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X zijn beroep op de cultuurgrondvrijstelling onvoldoende heeft onderbouwd. Deze vrijstelling geldt alleen voor bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond (vgl. HR 30 januari 1980, BNB 1980/90). X stelt dat het gras bij de boerderij wordt begraasd door schapen waarvan de lammeren zijn bedoeld voor de handel en dat hij de kosten voor voer aftrekt in de inkomstenbelasting. Voor deze stellingen heeft X echter geen enkele onderbouwing gegeven, waardoor niet aannemelijk is dat sprake is van bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond. De rechtbank oordeelt dat de WOZ-waarde verder ook niet te hoog is vastgesteld en verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 29 oktober