Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de VOF niet de vereiste LB-aangiften heeft gedaan en dat dit (mede) aan X is te wijten. De bewijslast wordt daarom omgekeerd en verzwaard.

X en zijn ex-echtgenote exploiteren vanaf 2003 in VOF-verband een restaurant. X is verantwoordelijk voor het personeel en hij betaalt de lonen uit op basis van de door hen ingevulde werkbriefjes. In 2015 blijkt uit een strafrechtelijk onderzoek dat de werknemers structureel meer uren werken dan aan het administratiekantoor wordt doorgegeven en dat sommigen helemaal niet in de LB-administratie voorkomen. X is inmiddels onherroepelijk veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een taakstraf van 240 uren. In geschil is thans of X door de ontvanger terecht voor € 447.274 aansprakelijk is gesteld voor de LB-naheffing.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de VOF niet de vereiste LB-aangiften heeft gedaan en dat dit (mede) aan X is te wijten. De bewijslast wordt daarom omgekeerd en verzwaard. X toont niet overtuigend aan dat de aansprakelijkstelling te hoog is. Met betrekking tot de onbekende werknemers is voorts terecht het anoniementarief toegepast. X stelt vergeefs dat zijn voormalige gemachtigden te laat in bezwaar zijn gegaan en dat zij geen uitstel van betaling hebben gevraagd. Hij bewijst daarmee niet dat het niet aan hem te wijten is dat de aanslag niet is voldaan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 49

Invorderingswet 1990 33

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Loonbelasting

Editie: 12 september

Informatiesoort: VN Vandaag

332

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen