Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat X met betrekking tot de geïntegreerde zonnepanelen geen recht heeft een hogere aftrek van voorbelasting dan de verleende forfaitaire teruggaaf.

X heeft op zijn nieuwbouwwoning geïntegreerde zonnepanelen laten installeren en is daarmee energie gaan leveren aan het energiebedrijf. Het verzoek van X, in zijn vierde kwartaalaangifte 2015, om teruggaaf van omzetbelasting wordt gedeeltelijk geweigerd. De inspecteur corrigeert de in de aangifte toegepaste vooraftrek op basis van de op 7 november 2013 door de staatssecretaris gepubliceerde forfaitaire regeling. Het bezwaar van X wordt gedeeltelijk gegrond verklaard. X wil echter een hogere aftrek van voorbelasting en komt in beroep.

Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant zijn de geïntegreerde zonnepanelen na installatie als bestandde(e)len deel uit gaan maken van de woning. De mate van aftrek wordt dan berekend op basis van het werkelijk gebruik van de woning. X heeft volgens de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat hij op basis van het werkelijk gebruik van de woning recht heeft op een hoger bedrag aan teruggaaf dan de inspecteur al heeft verleend. X heeft, met hetgeen hij heeft gesteld, onvoldoende inzichtelijk gemaakt in hoeverre de woning voor btw-belaste doeleinden wordt gebruikt. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 11 lid 4

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 27 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen