Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat zijn voorzitter persoonlijk heeft waargenomen dat de betreffende stukken door een medewerker van de griffie in een aan de inspecteur geadresseerde envelop zijn gedaan, zodat de stukken van X wel tot de gedingstukken behoren. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X exploiteert een kolencentrale voor de opwekking van elektriciteit. In geschil is de op aangifte voldane kolenbelasting over oktober 2015 en november 2015 van € 521.654 en € 481.882. In geschil is of de afschaffing per 1 januari 2013 van de betreffende WBM-vrijstelling in strijd is met het EU-recht en of het gewicht van het vocht en de as buiten de maatstaf van heffing moet blijven. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep. De inspecteur stelt op de zitting diverse stukken van X niet van het hof te hebben ontvangen, zodat die buiten beschouwing moeten blijven.
Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2020/22.19.47) oordeelt dat zijn voorzitter persoonlijk heeft waargenomen dat de betreffende stukken door een medewerker van de griffie in een aan de inspecteur geadresseerde envelop zijn gedaan, zodat de stukken van X wel tot de gedingstukken behoren. Kennelijk is er iets bij de Belastingdienst mis gegaan. Ten aanzien van het materiële geschil wordt vervolgens overwogen dat de rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen en dat er ook geen reden is om prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ EU. Het beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet belastingen op milieugrondslag 44
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 11 februari