X is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting die de heffingsambtenaar van de gemeente Dordrecht hem met dagtekening 5 januari 2016 heeft opgelegd. De naheffingsaanslag bestaat uit € 1,60 aan parkeerbelasting en € 59 aan kosten. X bepleit vernietiging van de naheffingsaanslag omdat de gemeente ten onrechte de tarieven 2015 heeft gehanteerd.
Hof Den Haag (EK I, 5 september 2017, BK-17/00354, V-N Vandaag 2017/2141) stelt vast dat de naheffingsaanslag is opgelegd naar de tarieven 2015 in plaats van de tarieven 2016. Omdat de tarieven in 2015 lager lagen dan in 2016, is de naheffingsaanslag niet tot een te hoog bedrag vastgesteld. Voor een vernietiging van de naheffingsaanslag, zoals door X bepleit, bestaat dan ook geen aanleiding. Het hof oordeelt dat de naheffingsaanslag ook verder terecht is opgelegd. Het hof verwerpt de grief van X over de toegankelijkheid van de betaalmogelijkheden. X is er naar eigen zeggen met twee bankpassen niet in geslaagd om te betalen. Het hof overweegt dat X behalve met een bankpas (mits die beschikt over dip & go functie) ook had kunnen betalen via app/sms en met muntgeld. Nu betaling achterwege is gebleven, is de naheffingsaanslag terecht aan X opgelegd. Het hof verwerpt ook de klachten van X over de bevoegdheid van de heffingsambtenaar en degene die hem telefonisch heeft gehoord. Het hoger beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 14 december