Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat er sprake is van een uitdeling door de vennootschap aan X, waardoor de navorderingsaanslag en de belastingrentebeschikking worden vernietigd.

X, gehuwd met Y, is volledig eigenaar van een woning en tevens enig aandeelhouder en bestuurder van X bv. De economische eigendom van de woning is met terugwerkende kracht naar 1 september 2015 overgedragen aan X bv, die de woning verhuurt aan een werkmaatschappij. De woning is in opdracht van X op 25 mei 2016 getaxeerd op een waarde van € 768.000. Op 16 maart 2017 is de juridische eigendom van de woning bij akte van levering geleverd aan X bv. Op 20 september 2019 is de woning geleverd aan de dochter en de schoonzoon van X voor € 680.000. De inspecteur legt vervolgens navorderingsaanslag IB/PVV 2015 op wegens een uitdeling van € 97.000. X stelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat er sprake is van dubbele bewustheid van bevoordeling. In geschil is of sprake is van een uitdeling van X bv aan X.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat er sprake is van (dubbele) bewustheid bij X en X bv. De rechtbank vindt de verklaring van X geloofwaardig en oordeelt dat X als leek mocht vertrouwen op de taxatie van een erkende NVM-taxateur. De navorderingsaanslag en de belastingrentebeschikking worden vernietigd. De rechtbank wijst een proceskostenvergoeding toe aan X, maar ziet geen aanleiding voor vergoeding van de werkelijke proceskosten, omdat de inspecteur niet in verregaande mate onzorgvuldig heeft gehandeld.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 4 april

Informatiesoort: VN Vandaag

531

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen