X maakt bezwaar tegen een betalingsherinnering van Belastingsamenwerking Rivierenland. De invorderingsambtenaar neemt het bezwaar eerst als klacht in aanmerking en later als bezwaar tegen in rekening gebrachte aanmanings- en dwangbevelkosten. De invorderingsambtenaar verklaart het bezwaar gegrond, waarna X in beroep gaat. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de invorderingsambtenaar het bezwaar niet-ontvankelijk had moeten verklaren. In hoger beroep vecht X dat besluit aan. Ook claimt hij een schadevergoeding wegens ‘derving van kwaliteit van leven en de vele uren werk’.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat tegen een betalingsherinnering geen bezwaar en beroep mogelijk is. De rechtbank heeft dus terecht geoordeeld dat de invorderingsambtenaar het bezwaar van X niet-ontvankelijk had moeten verklaren. Het hof wijst het verzoek van X om een vergoeding van immateriële schade af omdat een schadevergoeding niet mogelijk is in gevallen waarin geen beroep bij de bestuursrechter open staat (art. 8:88 lid 2 Awb). Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Algemene wet bestuursrecht 7:1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 1 december