Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de inspecteur X terecht geen dwangsom toegekend wegens het niet-tijdig beslissen. De inspecteur heeft binnen twee weken na de ingebrekestelling alsnog op het middelingsverzoek beslist. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X doet op 23 maart 2018 een verzoek tot middeling. Door middel van een brief van 10 november 2018, door de inspecteur ontvangen op 14 november 2018, stelt X de inspecteur in gebreke wegens het niet-tijdig beslissen daarop. De inspecteur beslist op 21 november 2018 alsnog op het middelingsverzoek. Bij beschikking van 20 november 2018 kent de inspecteur X geen dwangsom toe. In geschil is of dit terecht is.
Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2021/7.1.6) staat vast dat de inspecteur na ontvangst van de ingebrekestelling bij beschikking van 21 november 2018 alsnog heeft beslist op het middelingsverzoek. Dat is binnen de in art. 4:17 derde lid Awb genoemde termijn van twee weken. De inspecteur heeft X terecht geen dwangsom toegekend. Het hoger beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 7 juli