Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat mevrouw X jegens haar opdrachtgevers niet over de zelfstandigheid beschikt die nodig is voor de kwalificatie als IB-ondernemer.

Mevrouw X werkt in de thuiszorg en staat sinds 1 mei 2014 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als zelfstandig ondernemer. Het betreft het verlenen van AWBZ-zorg in natura. In geschil is of X voor 2014 als IB-ondernemer kwalificeert.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X jegens haar opdrachtgevers niet over de zelfstandigheid beschikt die nodig is voor de kwalificatie als IB-ondernemer (vgl. HR 30 maart 2018, 17/00395, V-N 2018/20.17). Het is niet noodzakelijk dat een opdrachtgever daadwerkelijk van zijn instructiebevoegdheid gebruik maakt (vgl. HR 7 februari 2001, nr. 35.760, V-N 2001/11.19). De werkelijke feitelijke omstandigheden wijken voorts dermate af van de in de VAR-aanvraag vermelde omstandigheden, dat X aan haar VAR-winst uit onderneming (wuo) geen gerechtvaardigd vertrouwen kan ontlenen. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.156

Wet inkomstenbelasting 2001 3.5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 8 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen