X woont in België en ontvangt onder andere pensioen en lijfrente-uitkeringen uit Nederland, het pensioeninkomen. België belast in 2014 € 23.739,75 aan pensioeninkomen niet progressief. In 2015, 2016 en 2017 is dat € 24.702,72. Het meerdere belast België wel progressief. In 2019 betrekt de inspecteur het pensioeninkomen volledig in de inkomstenbelastingheffing over de jaren 2014 tot en met 2017. In geschil is of Nederland hierover het heffingsrecht heeft in deze jaren.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat Nederland geen heffingsrecht toekomt over het pensioeninkomen. Nederland heeft onder voorwaarden wel dit heffingsrecht. Eén van die voorwaarden is dat het totale brutobedrag meer bedraagt dan € 25.000. De inspecteur stelt dat het hierbij gaat om het totale brutobedrag, inclusief het wél in België progressief belaste deel van het pensioeninkomen. X stelt dat dit progressief belaste deel niet meetelt. Gegeven onder meer de onduidelijkheid van de verdragstekst oordeelt het hof dat het heffingsrecht over het pensioeninkomen exclusief toekomt aan de woonstaat België. De onduidelijkheid van de verdragstekst komt voor rekening en risico van de verdragsluitende staten en mag bij gerede twijfel niet ten nadele van X worden uitgelegd. X’ hoger beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 2 maart