Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat het verzoek om een proceskostenvergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand terecht is afgewezen. Het is niet aannemelijk dat de processtukken door een ander dan X zijn opgesteld.
Aan X is een beschikking invorderingsrente opgelegd van € 34. Volgens Rechtbank Noord-Holland is de rente juist berekend. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X wel een immateriële schadevergoeding van € 500, alsmede een griffierechtvergoeding van € 48. X krijgt geen proceskostenvergoeding, omdat hij niet van een derde professionele bijstand heeft gekregen. Daarnaast is het handelen van X gericht op het creëren van verwarring, fouten uitlokken en meer procedures, om ook op die manier (op onderdelen) uiteindelijk weer aanspraak op (proceskosten)vergoedingen te kunnen maken. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat het verzoek proceskostenvergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand terecht is afgewezen. Het is niet aannemelijk dat de processtukken door een ander dan X zijn opgesteld. Bovendien is de gestelde gemachtigde – een gepensioneerde vrachtwagenchauffeur – geen beroepsmatige rechtsbijstandverlener. Het in hoger beroep geconstateerde verschil van tien dagen leidt niet tot een lager bedrag aan invorderingsrente. X heeft wel recht op de vergoeding van zijn reiskosten voor het bijwonen van de zitting in eerste aanleg en wettelijke rente daarover bij niet-tijdige vergoeding (zie 22/00096). Slechts in zoverre is het beroep van X bv gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 2 maart