Rechtbank Den Haag oordeelt dat eiser geen recht heeft op reisaftrek, omdat hij niet beschikt over een openbaar-vervoerverklaring of reisverklaring.
X werkt in 2020 bij A BV en B BV. In zijn aangifte IB/PVV 2020 heeft X € 1029 aan reisaftrek in aanmerking genomen. De inspecteur weigert de reisaftrek omdat X volgens door A BV en B BV aan verweerder verstrekte informatie € 290 respectievelijk € 828 aan reiskostenvergoeding (totaal € 1118) heeft ontvangen. In geschil is of X recht heeft op reisaftrek.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat eiser geen recht heeft op reisaftrek, omdat hij niet beschikt over een openbaar-vervoerverklaring of reisverklaring. Daarmee wordt niet voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor reisaftrek. Of aan X ter zake van zijn werkzaamheden voor B. BV daadwerkelijk een reiskostenvergoeding – onder welke naam dan ook – is uitgekeerd is bij afwezigheid van een openbaar-vervoerverklaring of reisverklaring niet van belang. Het beroep wordt ongegrond verklaard.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.87
Wet inkomstenbelasting 2001 3.80
Instantie: Rechtbank Den Haag
Rubriek: Loonbelasting, Inkomstenbelasting
Editie: 24 juni
Informatiesoort: VN Vandaag