Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X de verhoogde vrijstelling schenkbelasting al eerder heeft genoten waardoor zij geen recht heeft op toepassing van de eigenwoningvrijstelling.

X ontvangt in 2010 een schenking van haar ouders van € 24.000 en doet bij de aangifte schenkbelasting een beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling. In 2018 ontvangt X nog eens twee schenkingen van haar ouders van € 48.600 en € 5.363 en doet een beroep op de eigenwoningvrijstelling van € 100.800. Bij het vaststellen van de aanslag schenkbelasting past de inspecteur de eigenwoningvrijstelling niet toe, ook niet na bezwaar van X. X stelt dat zij op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de redelijkheid en billijkheid recht heeft op toepassing van de eigenwoningvrijstelling. Haar broer heeft in 2010 en 2014 eveneens schenkingen van hun ouders ontvangen, waarbij zowel de eenmalig verhoogde vrijstelling als de eigenwoningvrijstelling is toegekend.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X de verhoogde vrijstelling al eerder heeft genoten waardoor zij in beginsel geen recht heeft op toepassing van de eigenwoningvrijstelling. Er is geen sprake van schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het besluit van de inspecteur is genomen in lijn met de geldende wet- en regelgeving. Haar broer heeft in 2014 de eigenwoningvrijstelling kunnen toepassen omdat de wetgever in dat jaar de mogelijkheid tot een inhaalschenking heeft geboden. Voor 2018 heeft de wetgever deze keuze niet gemaakt. Het beroep is ongegrond.

Lees ook het thema Vrijstellingen schenk- en erfbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 82a

Successiewet 1956 33

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 8 juni

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen