X is eigenaar van een recreatieterrein. Dit heeft een recreatieve bestemming en bestaat uit twaalf staanplaatsen die worden verhuurd aan recreanten die daarop een eigen chalet of stacaravan plaatsen. Er zijn geen opstalrechten gevestigd. De heffingsambtenaar heeft het object afgebakend in 12 afzonderlijke objecten. X komt in beroep.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat sprake is van één WOZ-object in de zin van art. 16 onderdeel e Wet WOZ. X is eigenaar van het terrein en door natrekking ook van de opstallen. Voor exploitatie in de zin van art. 16 onder e Wet WOZ is uitsluitend vereist dat het voor recreatie bestemde terrein als zodanig, dat wil zeggen overeenkomstig die bestemming, wordt geëxploiteerd (HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:262). Volgens de rechtbank heeft het terrein een recreatiebestemming en wordt het ook als zodanig door X geëxploiteerd. Het object is te klein afgebakend. De waarde kan niet in beroep door de belastingrechter worden beoordeeld of aangepast. De heffingsambtenaar kan voor het juist afgebakende object (een) nieuwe WOZ-beschikking(en) geven (HR 9 mei 2003, nr. 35 978).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 26 augustus