Hof Arnhem-Leeuwarden stelt de waarde van de woning van X in goede justitie vast en oordeelt dat geen sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X is eigenaar van een woning. De WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2010 is vastgesteld op € 372.000. Rechtbank Noord-Nederland verklaart zijn beroep ongegrond.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 19 augustus 2014, 13/00612, V-N vandaag 2014/1734) oordeelt dat de WOZ-waarde van € 350.000, die de gemeente Dantumadiel in hoger beroep voorstaat, te hoog is. Uit de overgelegde matrix blijkt niet hoe de waarde is herleid van de verkoopcijfers van de vergelijkingsobjecten naar de waarde van de onroerende zaak. X maakt de door hem voorgestane waarde van € 276.000 eveneens niet aannemelijk. Het hof bepaalt de waarde in goede justitie op € 331.000. Het hof verwerpt de stelling van X dat sprake is van een ongelijke behandeling van huurders van woningen en eigenaren van woningen. Huurders worden niet aangeslagen in de onroerendezaakbelasting, woningeigenaren wel. Volgens het hof is geen sprake van rechtens en feitelijke gelijke gevallen, zodat het beroep op het gelijkheidsbeginsel als beginsel van behoorlijke wetgeving faalt. Ook mag de rechter niet oordelen over de innerlijke waarde of de billijkheid van een wet in formele zin. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17 lid 2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 13 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen