Belanghebbende, X bv, is eigenaar van een bedrijfspand in de gemeente Noordoostpolder. In geschil is de WOZ-waarde 2020. De waarde is door de gemeente bepaald op € 568.000. Rechtbank Midden-Nederland verlaagt de waarde naar € 500.000, waarna de heffingsambtenaar in hoger beroep gaat.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar ook in hoger beroep de WOZ-waarde van het kantoorpand van X bv niet aannemelijk heeft gemaakt. Het referentieobject dat volgens de heffingsambtenaar het beste vergelijkbaar is, verschilt op belangrijke punten (bestemming en bruto vloeroppervlakte) van het pand van X en is bovendien 17 maanden na de waardepeildatum verkocht. De heffingsambtenaar heeft niet inzichtelijk gemaakt hoe hij met deze zaken rekening heeft gehouden. Het pand is zelf ook verkocht, maar deze verkoop heeft maar liefst 27 maanden na de waardepeildatum plaatsgevonden. Het hof verklaart het hoger beroep van de heffingsambtenaar ongegrond. Omdat X bv de door haar bepleite waarde van € 380.000 evenmin aannemelijk maakt, handhaaft het hof de door de rechtbank in goede justitie bepaalde waarde van € 500.000.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 10 mei