X krijgt navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 2012 t/m 2015 opgelegd. Haar inkomen wordt daarbij gecorrigeerd, wat tot een belastingcorrectie leidt. X gaat in beroep en verwijst naar het correctiebeleid bij navordering van de Belastingdienst van 30 maart 2011. Lopende het beroep vernietigt de inspecteur de navorderingsaanslagen over 2012 en 2015 vanwege strijd met het correctiebeleid. Het geschil betreft daardoor alleen nog de navorderingsaanslagen 2013 en 2014.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het beroep van X inzake de navorderingaanslag IB 2014 niet ontvankelijk wordt verklaard omdat X geen procesbelang heeft bij het ingestelde beroep. De rechtbank oordeelt vervolgens dat de navorderingsaanslag 2013 terecht is opgelegd omdat X met de verklaring van de huisarts uit 2016 niet bewezen heeft dat het overmatig zweten zich in 2014 heeft voorgedaan, en ook niet welke ziekte daaraan ten grondslag ligt. X heeft geen recht op aftrek voor extra kleding of beddengoed. Wel heeft hij recht op een immateriëleschadevergoeding en een proceskostenvergoeding.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 38
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 28 december