Hof Den Haag oordeelt anders dan de rechtbank dat de aanslagen rioolheffing bevoegdelijk zijn opgelegd.

Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een onroerende zaak in de gemeente Sliedrecht. In geschil zijn de aanslagen rioolheffing (eigenaren- en gebruikersdeel) die aan X zijn opgelegd.

Rechtbank Rotterdam vernietigt de aanslagen vanwege een niet-hersteld bevoegdheidsgebrek.

Hof Den Haag oordeelt dat de aanslagen rioolheffing bevoegdelijk zijn opgelegd. De directeur Gemeentebelastingen Drechtsteden heeft bij het opleggen van de aanslagen en voor diverse proceshandelingen gebruik gemaakt van het briefpapier van de gemeente Sliedrecht en heeft daarbij ondertekend als 'heffingsambtenaar van de gemeente Sliedrecht'. Er is geen sprake van een bevoegdheidsgebrek, aangezien de bevoegde heffingsambtenaar - de directeur Gemeentebelastingen Drechtsteden - alle handelingen heeft verricht als directeur, optredend als heffingsambtenaar als bedoeld in art. 232 lid 4 letter a, juncto art. 231 lid 2 letter b Gemeentewet. Het principaal hoger beroep slaagt. Ook het incidenteel hoger beroep van X is gegrond. Nu de heffingsambtenaar de door de rechtbank vastgestelde bedrag schadevergoeding nog niet heeft betaald, is de heffingsambtenaar daarover wettelijke rente verschuldigd vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de rechtbank tot aan de dag van algehele voldoening (zie HR 26 februari 2016, nr. 14/05747, V-N 2016/14.4). Volgt terugwijzing naar de rechtbank voor een beslissing over het materiële geschilpunt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:22

Gemeentewet 232

Gemeentewet 231

Gemeentewet 228a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 1 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen