Sinds 1 april 2021 geldt bij alle gerechtshoven de regel dat processtukken in civiele procedures maximaal 15 tot 25 pagina's lang mogen zijn – afhankelijk van het soort stuk en gebruikte lettertypes. In een kort geding bij Rechtbank Den Haag vorderen 70 eisers dat de nieuwe bepalingen – kort gezegd – ongedaan gemaakt worden. De voorzieningenrechter van Rechtbank Den Haag stelt over dit onderwerp prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.
De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelt in antwoord op prejudiciële vragen dat de rechter – ook via een procesreglement – bevoegd is om beperkingen te stellen aan de omvang van processtukken. Daarbij mogen echter niet de essentie van het recht op toegang tot de rechter en het recht op hoor en wederhoor worden aangetast en moeten de beperkingen een legitiem doel dienen en in het licht van dat doel proportioneel zijn. Bij de beoordeling of de beperking legitiem en proportioneel is, is het van belang dat partijen voldoende in de gelegenheid zijn om (i) hun standpunten toe te lichten en op standpunten van de wederpartij te reageren en (ii) de voor de zaak van belang zijnde feiten naar voren te brengen. De door de hoven in hun procesreglement opgenomen regels dienen een legitiem doel. Deze uniformering dient de rechtszekerheid en de beperkte rechterlijke capaciteit. Deze regels zijn ook niet disproportioneel, nu in verreweg de meeste zaken een omvang van 25 bladzijden toereikend is en in andere gevallen de mogelijkheid bestaat toestemming te krijgen voor de indiening van een langer stuk. Een procesreglement mag bepalen dat bij overschrijding van de maximum omvang het processtuk wordt geweigerd. Omdat zo'n weigering verstrekkende gevolgen heeft, bepaalt het procesreglement terecht dat een partij voldoende gelegenheid moet krijgen om alsnog een korter stuk in te dienen. Tot slot geldt dat een weigering van een verzoek om een langer processtuk te mogen indienen, moet worden gemotiveerd en in cassatie kan worden getoetst.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Editie: 9 juni