Rechtbank Den Haag oordeelt dat er geen sprake is van een (belaste) schenking. Volgens de rechtbank ontbreekt namelijk een beoordelingsbedoeling bij J ten gunste van X.

Belanghebbende, X, verkoopt in de jaren 2010 - 2012 drie schilderijen. Twee worden verkocht voor € 200.000 per stuk, en een voor € 30.000. Zij verklaart hierbij dat de schilderijen uit haar privé collectie komen. Uit een renseignering blijkt dat X de schilderijen van haar echtgenote, J, geschonken heeft gekregen. De renseignementen zijn gebaseerd op verklaringen van J uit een strafrechtelijk onderzoek. Naar aanleiding van het onderzoek dat de inspecteur instelt, legt hij aanslagen schenkingsrecht en schenkbelasting op aan X over de jaren 2006-2012.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat er geen sprake is van een (belaste) schenking. Volgens de rechtbank ontbreekt namelijk een bevoordelingsbedoeling bij J ten gunste van X. De rechtbank overweegt daarbij dat de verklaringen die J heeft afgelegd voor het geheel niet betrouwbaar zijn, en dat deze buiten beschouwing moeten worden gelaten. Wel hecht de rechtbank geloof aan de verklaring van X dat zij de schilderijen heeft verkocht, omdat J in een strafzaak was betrokken en zelf de schilderijen niet kon verkopen. De rechtbank vernietigt de aanslagen schenkingsrecht en schenkbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 26 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen