X bv verkoopt in 2006 een pand en brengt de daarbij gerealiseerde verkoopwinst onder in een HIR. De inspecteur laat de HIR in 2010 vrijvallen. X bv verzoekt in haar bezwaarschrift om verlenging van de herinvesteringstermijn tot ultimo 2013. De inspecteur honoreert dit verzoek niet.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK III, 6 oktober 2015, 14/01260, V-N 2015/64.2.2) oordeelt dat de inspecteur de HIR terecht in 2010 heeft laten vrijvallen. Het hof wijst er hierbij op dat eind 2009 nog geen herinvestering had plaatsgevonden, en dat X bv de HIR in 2009 had moeten laten vrijvallen. Deze fout mag de inspecteur volgens het hof in 2010 herstellen. Het hof overweegt daarbij nog dat eind 2009 nog geen begin van uitvoering aan een herinvestering was gegeven, en dat er dan geen aanleiding is om de driejaarstermijn te verlengen. Het gelijk is aan de inspecteur.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.54