Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur het vermogen van de Stiftung terecht als een APV heeft aangemerkt. Aangezien de inspecteur een vermogen van € 12 mln niet kan onderbouwen, houdt de rechtbank rekening met een vermogen van bijna € 7,3 mln.

A, de vader van belanghebbende, X, emigreert in 1996 naar Zwitserland. In 2007 wordt, op initiatief van A, een Stiftung naar Liechtensteins recht opgericht. A brengt vervolgens zijn aandelen in Q bv en een beleggingsportefeuille in de Stiftung in. In 2011 remigreert A naar Nederland, alwaar hij in 2012 overlijdt. De inspecteur corrigeert de IB-aangifte 2013 van X. Volgens de inspecteur moet het vermogen van de Stiftung namelijk worden aangemerkt als een afgezonderd particulier vermogen (APV) in de zin van art. 2.14a lid 2 Wet IB 2001. De inspecteur schat het vermogen van de Stiftung op € 12 mln. X heeft, als één van de vier erfgenamen, recht op € 3 mln. De inspecteur verhoogt het box 3-inkomen van X vervolgens met € 60.000. Hij rekent daarbij de helft van het vermogen aan de echtgenote van X toe.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur het vermogen van de Stiftung terecht als een APV heeft aangemerkt. De rechtbank wijst er daarbij op dat tegenover de afzondering van het vermogen géén uitreiking van aandelen winstbewijzen, lidmaatschapsrechten, bewijzen van deelgerechtigdheid of daarmee vergelijkbare rechten heeft plaatsgevonden. Aangezien er ook geen sprake is van een economische deelgerechtigdheid, is volgens de rechtbank voldaan aan de voorwaarden van art. 2.14a lid 2 Wet IB 2001. Vervolgens stelt de rechtbank nog wel vast dat de inspecteur het vermogen van de Stiftung te hoog heeft ingeschat. De inspecteur is er bij zijn schatting van het vermogen namelijk vanuit gegaan dat de ouders van X over een woning en bankrekeningen in Zwitserland beschikken, en dat de Stiftung over meer vermogen beschikt dan bij hem bekend is. Nu de inspecteur dit verder niet kan onderbouwen, laat de rechtbank dit deel van het vermogen buiten beschouwing en stelt het aan X toe te rekenen vermogen vast op € 911.377. De rechtbank vermindert de aanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 2.14a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 21 augustus

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen