Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur met een uitdraai van de IP-gegevens aannemelijk maakt dat X voor het indienen van de aangiften gebruik heeft gemaakt van de diensten van A, die inmiddels voor fraude is veroordeeld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X claimt in zijn IB-aangiften over 2012 tot en met 2015 met succes aftrek van specifieke zorgkosten. De inspecteur start later een onderzoek als blijkt dat deze aangiften vanaf een verdacht IP-adres zijn verstuurd. Het IP-adres wordt gebruikt door A, die voor veel belastingplichtigen jarenlang aangifte doet en vaak ten onrechte aftrekposten opvoert. A is hiervoor inmiddels veroordeeld door de strafrechter. X verstrekt – ondanks een verzoek daartoe – geen enkele specificatie en betalingsbewijzen van de uitgaven. In geschil zijn de navorderingsaanslagen, waarbij de aftrekposten zijn gecorrigeerd. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X weerspreekt in hoger beroep dat A zijn aangiften zou hebben verzorgd.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2020/26.1.5) oordeelt dat de inspecteur met een uitdraai van de IP-gegevens aannemelijk maakt dat X voor het indienen van de aangiften gebruik heeft gemaakt van de diensten van A. A heeft door gefingeerde aftrekposten te claimen opzettelijk onjuiste gegevens of inlichtingen aan de inspecteur verstrekt en deze kwade trouw wordt aan X toegerekend. Het beroep van X is ongegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Lees ook het thema Navordering

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 17 februari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen