Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de cultuurgrondvrijstelling niet van toepassing is, omdat het manegebedrijf van X bv niet is aan te merken als een landbouwbedrijf. Er is namelijk geen sprake van een veehouderij.

X bv exploiteert een manege. Ze fokt geen paarden. Eind 2011 koopt X bv een perceel grasland, dat wordt gebruikt voor de uitloop van paarden en het laten grazen van paarden. In geschil is of voor deze verkrijging overdrachtsbelasting is verschuldigd, of dat de cultuurgrondvrijstelling van toepassing is.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de cultuurgrondvrijstelling niet van toepassing is, omdat het manegebedrijf van X bv niet is aan te merken als een landbouwbedrijf. De rechtbank verwijst hierbij naar een arrest van de Hoge Raad over de toepassing van de cultuurgrondvrijstelling in het kader van de Wet WOZ. Volgens de Hoge Raad is er namelijk pas sprake van een veehouderij als de dieren, of de producten die de dieren voortbrengen, voor de verkoop zijn bestemd. Omdat daarvan in casu geen sprake is, stelt de rechtbank de inspecteur in het gelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 7 mei

29

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen