X is eigenaar van een oude monumentale boerderij in de gemeente W. De boerderij bestaat uit een bedrijfswoning met aangebouwde bedrijfsschuur. De bedrijfswoning is niet bij derden in gebruik. X heeft geen hoofdverblijf in de gemeente W. In geschil zijn de aan X opgelegde aanslagen forensenbelasting over de jaren 2015, 2016 en 2017. X stelt geen forensenbelasting verschuldigd te zijn. Er is volgens hem niet sprake van een gemeubileerde woning in de zin van de Verordeningen forensenbelasting. De boerderij is al twintig jaar niet bewoond en beschikt niet over voorzieningen, zoals een slaapgelegenheid en bruikbare sanitaire voorzieningen. Het in de woning aanwezige (afgedankte) meubilair is uitsluitend bedoeld om ongewenste indringers buiten de sluiten vanwege het schijnbare gebruik van de woning.
Volgens Rechtbank Noord-Nederland is de boerderij niet geschikt om, in welk jaargetijde dan ook, enigszins duurzaam voor normale menselijke bewoning te dienen. Ut de door X overgelegde meterstanden van het water- en elektriciteitsbedrijf blijkt ook dat het niet aannemelijk is dat de woning duurzaam bewoond werd. De heffingsambtenaar heeft niet aannemelijk gemaakt dat er wel sprake is van een gemeubileerde woning. Het beroep van X is gegrond. De aanslagen forensenbelasting worden vernietigd.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 19 juli