Omdat X geen IB-aangiften doet, legt de inspecteur ambtshalve aanslagen op over de jaren 2014 en 2015. Hierbij houdt hij rekening met het pensioen dat X van zijn bv geniet. X is het hier echter niet mee eens. Volgens hem heeft de voormalige accountant van de bv in het verleden ten onrechte een pensioen opgegeven bij de inspecteur. De VSO die tussen partijen in 2009 tot stand is gekomen, is volgens X niet rechtsgeldig. Rechtbank Den Haag oordeelt dat een pensioenvoorziening op de balans van de bv staat en dat in de VSO louter is afgesproken dat het reeds ingegane pensioen vanaf 2006 daadwerkelijk zou worden uitbetaald, conform de pensioenbrief. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat X geen aangifte heeft gedaan en dat de bewijslast terecht is omgekeerd. De aanslag blijft in stand omdat deze op een redelijke schatting berust en X er niet in slaagt aannemelijk te maken dat de aanslag toch te hoog is. De rechtbank vernietigt wel de boetebeschikkingen. Vervolgens vermindert de inspecteur ambtshalve de IB-aanslagen 2014 en 2015. De pensioenuitkering wordt daarbij niet meer tot het belastbare inkomen uit werk en woning gerekend. Voor de belastingrente geldt dat deze, na de ambtshalve vermindering, ook niet meer in geschil is.
Hof Den Haag oordeelt dat het hoger beroep X op geen enkel punt in een betere positie kan brengen. De aanslagen zijn ambtshalve verminderd conform het standpunt van X, de boeten zijn al door de rechtbank vernietigd en de belastingrente is ook verminderd. Het hof verklaart het hoger beroep van X dan ook niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.80
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 20 april