Belanghebbende, X, sluit in 2008 een nieuwe hypotheek af waarmee hij onder meer zijn oude hypotheek aflost. De inspecteur is van mening dat een deel van de nieuwe hypotheek niet kwalificeert als eigenwoningschuld en brengt X hiervan schriftelijk op de hoogte. Wanneer de aanslagen IB/PVV 2009 en 2010 toch conform de door X ingediende aangiften worden opgelegd, neemt X contact op met de inspecteur om zijn verbazing uit te spreken. De inspecteur legt daarna de thans in geschil zijnde navorderingsaanslagen op waarbij de aftrek van rente alsnog wordt gecorrigeerd.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur navorderingsaanslagen mocht opleggen nadat door een fout een deel van de rente op de nieuwe hypotheek van X onterecht in aftrek was toegestaan in de primitieve aanslagen. De fout bestond erin dat een medewerker van de Belastingdienst heeft nagelaten de aangiften van X in het traject van geautomatiseerde afdoening en verwerking van aangiften te blokkeren. Er is volgens het hof sprake van een fout als bedoeld in art. 16 lid 2 onder c AWR. Uit het feit dat X zelf contact heeft opgenomen met de Belastingdienst na ontvangst van de primitieve aanslagen, blijkt dat eveneens is voldaan aan het kenbaarheidsvereiste. Navordering is dan toegestaan.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16-2-c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 23 juni