Sinds 1 januari 2013 is vof X, die handelingen op het gebied van acupunctuur verricht, btw verschuldigd over de door haar verleende diensten. X is het hier echter niet mee eens. Via de Nederlandse Vereniging voor Acupunctuur wordt met de inspecteur een vaststellingsovereenkomst gesloten, op grond waarvan over de tijdvakken vanaf 6 augustus 2014 geen bezwaarschriften meer hoeven te worden ingediend. Op 27 maart 2015 oordeelt de Hoge Raad (nr. 13/02667, V-N 2015/19.18) dat de dienstverlening van X onder het bereik van de vrijstelling van art. 11 lid 1 onderdeel g Wet OB 1968 valt. In geschil is de over het tweede kwartaal van 2013 afgedragen btw. X heeft daar namelijk pas op 5 november 2013 bezwaar tegen gemaakt, welk bezwaar de inspecteur niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens termijnoverschrijding.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat een rechtsmiddelenclausule ontbrak bij de voldoening van de btw. De rechtbank stelt daarbij vast dat de vennoten van X niet over fiscale kennis beschikten, en dus niet wisten binnen welke termijn bezwaar moest worden gemaakt. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat het beroep gegrond is en dat X recht heeft op een teruggaaf van € 13.292.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 28 maart